Vitamine D- deficiëntie is een probleem dat veel gezondheidsklachten kan geven, maar met relatief simpele maatregelen aangepakt kan worden. In de afgelopen jaren is er onderzoek gedaan naar het nut van vitamine D- suppletie, onder andere door de gezondheidsraad in Nederland. Het is bewezen dat Vitamine D- suppletie belangrijk is voor de botgezondheid. In 2012 heeft de gezondheidsraad een voedingsnorm vastgesteld en bepaald welke risicogroepen er in Nederland zijn:

• Kinderen van 0-4 jaar
• Mensen met een getinte of donkere huidskleur
• Mensen met een bedekte huid
• Vrouwen ouder dan 50 jaar
• Alle 70-plussers
• Zwangeren

Deze groepen hebben kans op vitamine D deficiëntie met de daarbij horende gezondheidsklachten.
Het advies van de gezondheidsraad is dat risico groepen jonger dan 70 jaar, 10 microgram vitamine D- suppletie gebruiken en risicogroepen ouder dan 70 jaar, 20 microgram vitamine D- suppletie.

Waar zit vitamine D in?

Vitamine D is een vitamine dat het lichaam voor 90% zelf maakt in de huid onder invloed van zonlicht en slechts een klein gedeelte wordt uit de voeding opgenomen.
Er zijn verschillende vormen van vitamine D waarvan vitamine D2 en D3 de belangrijkste zijn.

• Vitamine D2 (ergocalciferol) komt vooral voor in plantaardige voedingsmiddelen zoals paddenstoelen.
• Vitamine D3 (cholecalciferol) wordt onder invloed van zonlicht in de huid gevormd en komt vooral in dierlijke voedingsmiddelen voor zoals vette vis.

In Nederland wordt vitamine D toegevoegd aan bak- en braadproducten, halvarine en margarine. Vitamine D zit ook in kleine hoeveelheden in voedingsmiddelen zoals vlees en eieren. Wilt u meer informatie over vitamine D en voeding, kijk dan op de website van het Voedingscentrum.